Om 13u30 komt een bus ons ophalen.
Het toneel begint om 14u. Het duurt een uurtje. Daarna voert de bus ons terug naar school.
Dit is de korte inhoud.
Een bijna waar
gebeurd sprookje over verwend en verward, over gulzig en gierig, over on- en
geluk, over aanstellen en aandacht trekken, over knuffels en knuppels, over
graag zijn en vooral over graag zien.
Hip! Hip! Hip!
Geluk! Gelukkig! Gelukst!... Gelukt!
Vader Vorst de Koning heeft altijd geluk.
“Zoveel geluk… ’t Is bijna om bang van te
worden!”
Lap, had hij niet mogen zeggen.
Mama Moeder de koningin sterft.
Weg geluk.
Krik krak.
Vader Vorst de Koning op slot, mond op
slot, kamer op slot en vooral… hart op slot.
Weih! Weih! Weih!
Dochter Van de Prinsesseriën weent en
huilt.
Vader Vorst de Koning laat haar alleen en
in de steek.
Maar wat een geweldig groot speelpaleis!
Hop! Hop! Hop!
Spelen maar!
Pffff! Saaaaaai!
Speelkameraadje Nar stoeit, maar dochter
van de Prinsesseriën bloeit… niet open.
Denk! Denk! Denk!
Samen zoeken ze manieren om vader Vorst de
Koning te doen smelten.
Potver! Nonde! Dekke!
Alle mooie, schone, prachtige, pralerige,
straffe trucjes mislukken…
Vader Vorst de Koning wordt er zelfs boos
van…
Tot… tot… tot…